Middelburg – Frederick de Wit, 1698
“Middelburgum“, kopergravure, uitgegeven door Frederick de Wit na 1698, als deel van diens stedenatlas “Perfecte Aftekeningen der steden van de…
Lees verder€950
“Middelburgum“, kopergravure, uitgegeven door Frederick de Wit na 1698, als deel van diens stedenatlas “Perfecte Aftekeningen der steden van de XVII Nederlandsche provincien in plattegronden“. Later met de hand gekleurd. Afm. 46,5 x 57 cm.
De plattegrond lijkt sterk op de plattegrond uit het Stedenboek van Joan Blaeu. Na de brand die uitgeverij Blaeu in 1672 verwoestte, had Frederick de Wit een deel van de koperen platen uit de boedel van Blaeu overgenomen en gaf deze onder eigen naam uit.
De Val van Antwerpen en de daaropvolgende blokkade van de Schelde in 1585 leidden er toe dat de stad voortaan geen voorhaven meer kon zijn van deze stad en haar achterland verloor. Met de hulp van de vele kooplieden die zich vanuit de Zuidelijke Nederlanden zich in de stad vestigden wist Middelburg haar positie echter te handhaven door een actieve handelspolitiek te gaan voeren. De stad maakte in die tijd een grote economische bloei door. Middelburg was een van de belangrijkste instigatoren bij de oprichting van zowel de VOC als de WIC. De Kamer van Zeeland was na Amsterdam de machtigste handelskamer van de VOC met de helft van de macht van deze stad. Middelburg was als zodanig even belangrijk als de andere vier VOC-steden Delft, Enkhuizen, Hoorn en Rotterdam bij elkaar. Ook de WIC had een belangrijke kamer in de stad als gevolg van de bloeiende kaapvaart en trans-Atlantische slavenhandel. In 1616 werd er een wisselbank gevestigd en in 1636 een bank van lening. De vele Engelse en Franse schepen die de Middelburgse haven aandeden kunnen worden teruggezien in de namen van straten en oude huizen, die vaak naar het buitenland verwijzen. Tot eind 16e eeuw wist het hierdoor haar positie als de grootste koopliedenstad van de Noordelijke Nederlanden te handhaven. Ook daarna bleef het de belangrijkste haven- en handelsstad van de Republiek na Amsterdam. De economische bloei zorgde ervoor dat de bevolking tussen 1576 en 1675 toenam van ongeveer 7000 naar ongeveer 27.000 inwoners. Hiermee was het rond 1675 de op vier na grootste stad van het land, met meer inwoners dan Den Haag en Utrecht. Om deze bevolkingsgroei te huisvesten werden in de 16e eeuw twee grote stadsuitbreidingen gepleegd: Tussen 1578 en 1591 werd de oude haven vergroot tot de Buitenhaven en werd ten noordoosten daarvan de Nieuwe Stad gebouwd, waar in de tweede helft van de 17e eeuw de eerste nieuwe protestantse kerk verrees: de Oostkerk. Tussen 1595 en 1598 werd vervolgens een nog veel grotere uitbreiding, waarbij ook een nieuwe aarden stadswal met 13 bastions werd aangelegd als derde ring na de ringwalburg en de stadswallen van 1266. Hiermee werd ook het Molenwater binnen de wallen getrokken. Bij de Maisbaai werd een grote werf aangelegd voor VOC-schepen. Van de in totaal 1772 VOC-schepen, die tussen 1602 en 1795 van stapel liepen, werden er 336 op de Middelburgse werven gebouwd.
Het verdwijnen van het achterland van Middelburg zorgde op den duur echter voor economische stagnatie. Middelburg was hierdoor namelijk zelf in het achterland komen te liggen van de Hollandse steden en rond 1660 nam Rotterdam steeds meer de positie van Middelburg over als handelshaven.
Prijs: Euro 650,-