Benedenwindse Eilanden – Johannes van Keulen, 1684

VENEZUELA EN DE BENEDENWINDSE EILANDEN “Pas-kaart vande Zee Kusten van Veneçuela met de Byleggende Eylanden”, kopergravure vervaardigd door Jan Luyken…

Lees verder

VENEZUELA EN DE BENEDENWINDSE EILANDEN

Pas-kaart vande Zee Kusten van Veneçuela met de Byleggende Eylanden”, kopergravure vervaardigd door Jan Luyken naar het ontwerp van landmeter Claes Janszoon Vooght, uitgegeven in 1684 door Johannes van Keulen, “boek- en zeekaart verkoper aan de Nieuwe Brug inde Gekroonde Lootsman”. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. 52 x 59 cm. (In lijst: 78 x 73 cm.)

We zien de kust van Venezuela met de Benedenwindse Eilanden, met inzetkaarten van de rede van Tortuga en een kaart van Curaçao.

Vanaf het einde van de 16de eeuw voeren Nederlandse schepen naar de kust van het huidige Venezuela in Zuid-Amerika, op zoek naar zout. Zout was in die tijd een belangrijk product, zeker voor de Republiek, die haar welvaart voor een groot deel aan de haringvisserij had te danken. Toen Spanje in 1580, tijdens de tachtigjarige oorlog, Portugal bezette, werd het voor de Nederlandse kooplieden steeds moeilijker om aan de hoge kwaliteit zout uit Portugal te komen. De ontdekking van de zoutpannen van Punta de Araya (gemarkeerd op de kaart), een schiereiland gelegen tussen de stad Cumana en Isla Margarita, maakte het voor de Nederlandse handelaars zeer aantrekkelijk om daar zelf voet aan wal te gaan zetten. Voor de komst van de Nederlanders werd het schiereiland al door de Spanjaarden geëxploiteerd, maar meer voor de parels dan voor het zout. Het duurde niet lang eer de Nederlanders ook hier problemen met de Spanjaarden kregen.

Na verovering van de Venezuelaanse zoutpannen van Punta de Araya door de Spanjaarden, waar de Nederlanders zout haalden, moesten zij zich richten op nieuwe plaatsen om zout te winnen. De keuze viel op het nabij gelegen eiland La Tortuga. In 1630 arriveerden de Nederlanders daar voor het eerst, waar zij in der loop der tijd een versterking van aarde en hout bouwden om het eiland te beschermen tegen regelmatige aanvallen van de Spanjaarden. De strijd bleef bestaan. De zoutpannen en het fort werden verschillende keren door de concurrenten verwoest.

In augustus 1634 vielen de Nederlanders Curaçao aan. Daarmee had de West-Indische Compagnie (WIC) een uitvalsbasis voor handel en kaapvaart. Curaçao lag gunstig ten opzichte van de Spaanse koloniën op het vasteland. Ook had het de beste natuurlijke haven tot dan toe bekend in het Caraïbisch gebied. Na de verovering consolideerde de WIC zijn aanspraken door fortificaties te bouwen. Een van de eerste was Fort Amsterdam gebouwd ter bescherming van de waterputten aan de noordoostelijke kant van het Schottegat.

Als god van de zee siert Neptunus met een aantal zeemeermannen het cartouche rechtsonder.

Prijs VERKOCHT