Haarlem – Romeijn de Hooghe, na 1754
GROOTSTE EN BELANGRIJKSTE KAART VAN HAARLEM “Harlemum“, kopergravure vervaardigd door Romeyn de Hooghe in 1688, uitgegeven door Bernardus Cleynhens te…
Lees verder
GROOTSTE EN BELANGRIJKSTE KAART VAN HAARLEM
“Harlemum“, kopergravure vervaardigd door Romeyn de Hooghe in 1688, uitgegeven door Bernardus Cleynhens te Haarlem na 1754. Afm. 105,5 x 118 cm.
Het maken van een grote wandkaart had veel van doen met het benadrukken van de importantie van een stad. Meestal was er daarnaast nog een directe aanleiding als een zojuist begonnen of voltooide uitbreiding of het feit dat men moest concurreren met een andere stad. Die kaarten kwamen er van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Leiden, Delft en Haarlem. Het maken van zo’n kaart was een hele onderneming. Een landmeter diende de stad opnieuw te meten, waarna hij een visueel aantrekkelijke kaart maakte. Deze manuscriptkaart moest dan door een graveur of etser op de koperplaat worden overgebracht. Voor het randwerk of versieringen werden vaak weer andere kunstenaars ingehuurd. Vervolgens moesten alle platen door een plaatdrukker worden afgedrukt, gemonteerd, eventueel door een ‘afsetter‘ ingekleurd en tenslotte ingelijst. Zoiets kostte verscheidene jaren arbeid en de totale kosten voor zo’n honderd of honderdvijftig exemplaren kwamen op bedragen tussen de anderhalf- en tweeënhalf duizend gulden.
De in Haarlem gevestigde Romeyn de Hooghe had zijn stad laten opmeten en was begonnen met het maken van de plattegrond. De Hooghe wilde de plattegrond versieren met profil, kercken, poorten en andere voorname gebouwen en stelde voor de kaart ten behoeve van dese stad in een plaete te snijden zodat er afdrukken van konden worden gemaakt, Hij vroeg de kaart aan de burgemeesters te mogen opdragen. Zij besloten de dedicatie in dank te aanvaarden en om -als hij de kaart voor eigen rekening zou uitgeven- honderd exemplaren voor twaalf gulden per stuk af te nemen.
Het feit dat men in Haarlem druk doende was met de Nieuwe Uitleg, de vergroting van de stad aan de noordzijde, zal de positieve reactie van het stadsbestuur hebben beïnvloed. Zo’n uitbreiding maakte de stad weer belangrijker. Ook in Leiden was de vergroting van 1659 een belangrijke factor geweest voor het laten maken van de grote kaart van 1670. Deze kaart van Haarlem is dan ook de vroegste kaart waar de Nieuwe Uitleg op voor komt.
Plannen voor de stadsuitbreiding bestonden al sinds 1642. In 1671 werd daadwerkelijk met de aanleg van het nieuwe stadsdeel begonnen. In hoeverre men met de aanleg in 1688 is gevorderd, is te zien op deze kaart van De Hooghe. Toen hij de kaart maakte, woonde hij zelf in dit nieuwe stadsdeel. Reeds vanaf 1681 verbleef hij een groot deel van het jaar in Haarlem, namelijk in het van zijn ook geërfde huis De Hooge Hulst aan het Wijde Geldeloze pad, even buiten de stad aan de zuidzijde. In 1687 vestigde hij zich definitief in Haarlem en het jaar daarop liet hij een huis bouwen aan de zuidzijde van de Nieuwe Gracht, toen nog Herengracht genoemd. Het ligt dus voor de hand te veronderstellen dat hij dit nieuwe stadsdeel extra nauwkeurig in beeld bracht.
Ook het oude stadsdeel is op de kaart van De Hooghe zeer nauwkeurig. Vergelijking met andere goede kaarten van voor en na die tijd toont dit aan. Er zijn natuurlijk onnauwkeurigheden in De Hooghes kaart, maar die zijn voor een groot deel onvermijdelijk bij een vogelvluchtkaart met de huizen in opstand. De achterkanten van getekende huizen en de afmetingen van de tuinen konden natuurlijk niet correct worden weergegeven, maar de aantallen huizen en het soort gevels (trapgevel-langsgevel) per bouwblok bleken vrij aardig te kloppen. Bij bouwhistorisch onderzoek in de Haarlemse binnenstad blijkt steeds weer dat de kaart van De Hooghe in de periode vóór de kadastrale opmetingen in het begin van de 19de eeuw de meest betrouwbare plattegrond van de stad mag worden genoemd.
De Hooghe plaatst ook een groot aantal bomen op de kaart, zoals langs grachten straten en wallen. Ook die zullen correct zijn weergegeven. De bomen in de stad werden in die tijd niet alleen als fraai ervaren maar ook als doelmatig. Omdat ze bij storm de wind braken en beschadigingen aan huizen voorkwamen, iets waar men met name in de kale Nieuwe Uitleg wel behoefte aan had.
In 1689 verscheen de kaart van Haarlem. Het stadsbestuur besloot dat de exemplaren die men ten geschenke wilde geven in couleuren zouden worden afgeset. In 1690 kreeg De Hooghe ruim f 1006 van het stadsbestuur voor kaarten, doeken, lijsten, afsetten als andersints en in 1691 betaalde men hem nog eens f 328 voor verdiend arbeidsloon en geleverde behoeften aan ’t afsetten van 12 kaarten met lijsten snijwerk en vergulden. Voor een kleine f 1350 beschikte men dus over een honderdtal exemplaren van de kaart. De koperplaten – en het recht om daarvan meer afdrukken te maken en privé te verkopen – bleven bij De Hooghe.
Na 1754 zijn de platen overgegaan in het bezit van de Haarlemse uitgever Bernardus Cleynhens (1702-1779). Cleynhens heeft een tweede staat van de kaart gepubliceerd waarbij hij alleen de datum van eerste uitgifte heeft uitgewist en zijn eigen naam heeft toegevoegd: “Te Haarlem, B. Cleynhens Execudit“.
De Haarlemse kaart van Romeyn de Hooghe is een monumentaal werkstuk onder andere vanwege het grote formaat. Helaas ontbreken bij ons exemplaar het randwerk met stadsgezicht, profiel en wapens van stadsbestuurders.
Prijs: VERKOCHT