Landgoed Akerendam (Beverwijk) – Petrus Josephus Lutgers, 1837-1844

“’t Huis Akerendam”, lithografie vervaardigd door Hilmar Johannes Backer naar een tekening van Petrus Josephus Lutgers. Uitgegeven in 1837-1844 als…

Lees verder

225

’t Huis Akerendam”, lithografie vervaardigd door Hilmar Johannes Backer naar een tekening van Petrus Josephus Lutgers. Uitgegeven in 1837-1844 als deel van “Gezigten in de omstreken van Haarlem”. Later met de hand gekleurd. Afm. (incl. tekst) 19 x 23,5 cm.

Tussen 1637 en 1639 kocht de koopman en regent Jan Bicker grond in Beverwijk voor de aanleg van een hofstede. Het huis kwam in 1639 gereed. Tussen 1639 en 1648 werd een park aangelegd in de geometrische opzet van het Hollands classicisme. Akerendam werd gebruikt als jachthuis. Hij verkocht de buitenplaats in 1648 aan zijn nichtje Margaretha Bicker van Swieten en haar man Gerard van Hellemont.

De nieuwe eigenaars breidden het grondgebied uit en lieten omstreeks 1655 aan de noordzijde van het huis een vleugel aanbouwen. Het park bestond toen uit twee delen: een vierkant perceel en een smaller, langgerekt parkdeel ten westen ervan. Alle percelen werden omgeven door watergangen. Een monumentale poort, recht voor het huis, vormde de hoofdentree tot de buitenplaats. Aan weerszijden van het huiseiland lagen boomgaarden of bosketten (bomen die volgens een geometrisch patroon zijn geplant).

Na het overlijden van Gerard in 1658 hertrouwde zij in 1662 met Cornelis Geelvinck, een weduwnaar met een aantal kinderen. Na het overlijden van Margaretha in 1697 kwam de buitenplaats in eigendom van haar stiefzoon Joan Geelvinck.

Na zijn overlijden in 1707 kwam het in handen van zijn dochter Catharina Clara. Zij was gehuwd met Willem Boreel. Rond 1715 breidden zij het terrein van de buitenplaats aanzienlijk uit. Aan het begin van de 18e eeuw werd voor het eerst de naam Akerendam gebruikt.

Het huis werd in 1724 gekocht door de Jean Lucas Pels voor 50.000 gulden. Hij en zijn broer Pieter werden in hun tijd geacht ‘de grootste cooplieden en reders van scheepen, de geheele weerelt door‘ te zijn. Hij liet kort daarop het huis en park moderniseren. Het huis kreeg zijn huidige uiterlijk en het interieur werd aangepast aan de modieuze rococostijl. Ook de parkaanleg ging deels op de schop. De openbare weg tussen de beide parkdelen werd opgeheven. Hiermee werd een aaneengesloten park gecreëerd. De westentree van het huis kreeg een pronkgevel en in samenhang daarmee werd ook de grote vijver aangelegd.

Eind 1740 hertrouwde Jan Lucas met weduwe Anna Elisabeth Geelvinck, die de naastgelegen buitenplaats Scheybeek bezat. Een maand later overleed Jan Lucas en zijn weduwe bleef op Scheybeek wonen. Zij verkocht Akerendam in 1742 aan haar broer mr. Nicolaas Geelvinck. Hij bewoonde de buitenplaats bijna twintig jaar. In 1762 verkocht zijn weduwe, Maria Margaretha Corver het bezit aan het Susanna Jacoba van Harencarspel en haar man Hendrik Nicolaas Sautijn. De buitenplaats was op dat moment circa elf hectare groot. De bijgebouwen betroffen een stal voor 21 paarden, een menagerie en een oranjerie. Het park was aangekleed met veel tuinbeelden, vazen en andere tuinornamenten.

Paul Christiaan Fuchs uit Haarlem werd in 1779 eigenaar, maar hij verkocht het binnen een jaar en kocht de buitenplaats Scheybeek. Na hem volgden kort op elkaar de uit Amsterdam afkomstige kooplieden Wolfert Beeldsnijder en Jan Och. In 1789 werd Gerrit Hooft eigenaar. Waarschijnlijk heeft hij de buitenplaats, die inmiddels met weiden en bouwland 17 hectare groot was, laten omvormen in landschapsstijl. De verkoopadvertentie uit 1800 meldt over het park: “aangenaam bosch, doorsneden met onderscheiden wandelpaden en Engelsche partijen, vischrijke vijvers en carperkom'”. De buitenplaats werd gekocht door de Beverwijkse makelaar Christiaan Stumphius. In tegenstelling tot wat veel andere buitenplaatsen in die jaren overkwam, werd deze niet gesloopt en als bouwmateriaal verkocht. Het geheel werd doorverkocht aan schout-bij-nacht en vice-admiraal Johan Arnold Bloys van Treslong (1757 – 1824). Deze liet aan de Velserweg de nog bestaande tuinkoepel bouwen. Vandaar uit had men een weids uitzicht over de weiden en het Wijkermeer. Hij paste ook het padenpatroon aan en veranderde de entree in de halfronde toegangsdreef met twee ingangen. In 1814 werd het verkocht aan de Alkmaarse weduwe Monsieur-Bergknegt. Weduwe Van Kretschmar-van Oyen werd in 1817 eigenaar. Uit haar boedel werd de buitenplaats in 1832 verkocht aan Adriaan Huygens. Hij verbouwde het huis naar 19e eeuwse smaak, met moderne ramen en witte bepleistering. De voorgevel werd versierd met een opzetrand langs het dak.

In 1852 kocht Adriaan Volckert Teding van Berkhout de buitenplaats. Hij verkavelde het en verkocht er delen van. Het huis, met 2,5 hectare terrein rondom het huis werd verkocht aan mr. Willem Louis Sluyterman van Loo. Deze maakte de grote veranderingen aan het omringende landschap mee. Tussen 1865 en 1876 werden het Wijkermeer en delen van het IJ ingepolderd en werd het Noordzeekanaal gegraven. Hiermee verdween het voor buitenplaatsen zo kenmerkende uitzicht over het wijde water. De parkaanleg werd waarschijnlijk door hem aangepast aan de verkleinde situatie.

In 1916 werd het huis door de familie Sluyterman van Loo bestemd voor de huisvesting en verpleging van oude dames. Nadat de stichting in de jaren 70 naast Huis Akerendam de serviceappartementen Nieuw Akerendam had gerealiseerd, kreeg het historische huis een representatieve en culturele functie.

Prijs: Euro 225,-