Curaçao, Willemstad, Schottegat – Hoogkamer naar ontwerpen Van Raders, ca. 1828

WILLEMSTAD, HET SCHOTTEGAT “De Haven van Curaçao, naar binnen te zien” en “De Haven van Curaçao, naar buiten te zien“.…

Read more

WILLEMSTAD, HET SCHOTTEGAT

De Haven van Curaçao, naar binnen te zien” en “De Haven van Curaçao, naar buiten te zien“. Etsen met aquatint vervaardigd door Willem Hendrik Hoogkamer naar ontwerpen van Reinier Frederik baron van Raders uit ca. 1828. In de tijd met de hand gekleurd, met latere toevoegingen. Afm. (afbeelding): ca. 45,7 x 59,5 cm.

De haven van Willemstad, genaamd het Schottegat, is een natuurlijke binnenbaai die via de St. Annabaai met zee verbonden is. Ofschoon het Schottegat een betrekkelijk goede beschutting bood, was het binnenzeilen met veel wind en stroming een hachelijke onderneming. Wanneer men de havenmonding miste kon men met de schepen van toen niet zomaar omdraaien en diende men zeven dagen om het eiland te varen om nog een poging te wagen.

De betrekkelijk smalle haveningang was goed te verdedigen, aan beide zijden werden forten gebouwd en kon men een zware ketting spannen met het doel vijandelijke schepen te beletten om binnen te varen.

De West-Indische Compagnie (WIC) maakte Curaçao in 1674 tot vrijhaven waardoor het een sleutelpositie verkreeg in de internationale handelsnetwerken. Omdat Curaçao niet geschikt was voor de grootschalige verbouw van suikerriet, katoen, tabak of andere tropische plantagegewassen was slavenhandel er lange tijd de belangrijkste bron van inkomsten voor de Nederlanders.

Na het faillissement van de WIC in 1791 werd Curaçao een echte Nederlandse kolonie. Van bezit van een consortium van private aandeelhouders van de WIC, werd Curaçao een deel van het koninkrijk. In 1800 werd Curaçao bezet door de Britten en in 1803 door de plaatselijke bevolking weer verdreven. In 1807 veroverden de Engelsen het eiland opnieuw. In 1816 kregen de Nederlanders Curaçao terug en viel Curaçao weer onder het Nederlands bestuur.

De prent is opgedragen aan Paulus Roelof Cantzlaar, die er van 1820 tot 1828 gouverneur was. Om de bestuurskosten te verlagen werden de West-Indische koloniën in 1828 teruggebracht tot één kolonie met een Gouverneur-Generaal in Paramaribo. (Waar men in 1845 weer gedeeltelijk op terug kwam, omdat het besturen van de eilanden vanuit Suriname niet goed werkte.)

Provenance: verworven van de erven van Paulus Roelof Cantzlaar.

Prijs: VERKOCHT