De wandkaarten zelf hebben het meestal niet gered. Hangend aan de muur stonden ze bloot aan allerlei schadelijke invloeden: zonlicht en vochtigheid, rook en roet, veelvuldig aanraken enz. Slechts enkele van de gemonteerde kaarten hebben alles overleefd, maar verkeren vaak in slechte toestand. Sommige verzamelaars behielden hun wandkaarten in losse bladen of bonden ze in een band. Aan hen hebben we te danken dat we nu nog een indruk kunnen krijgen hoe ze eruit gezien hebben.
De productie van grote, rijk versierde wandkaarten bereikte een hoogtepunt in de eerste jaren van de 17de eeuw. Elke zichzelf respecterende kaartmaker had op z’n minst een wandkaart van de wereld, een set van de continenten en een van de Zeventien Provinciën in zijn assortiment. Een enkeling had daarbij nog wandkaarten van een of meer Europese landen op zijn programma.
Het doel van een kaart is over het algemeen het verschaffen van informatie over een bepaald land of streek, meestal omdat zich daar het een en ander afspeelt. Wanneer deze gebeurtenissen in een tekst in boekdruk onder de kaart of op de achterzijde verklaard worden, spreken we al snel van een nieuwskaart. In de tijd van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was dit genre kaart hoogst populair. Vele kaarten van belegeringen, veldslagen, zeeslagen en ander krijgsbedrijf getuigen van de informatiebelustheid van de inwoners van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Een bundel losse foliokaarten, die voor het gemak bij elkaar gebonden zijn, vormt het prototype van een atlas. Het uitgeven van atlassen is een relatief jong verschijnsel in de commerciële cartografie. De atlas van Abraham Ortelius, het Theatrum Orbis Terrarum uit 1570, wordt algemeen beschouwd als de eerste atlasuitgave. Het was direct een succes. In de tijd van de uitgeverijen van Joan Blaeu en Hondius/Janssonius, ca. 1630-1660, bereikte de productie van atlassen een absoluut hoogtepunt.