Alkmaar, waag en kaasmarkt – Romeijn de Hooghe, 1674

“De Waegh en Kaes-Marckt Van de Stadt Alckmaer“, ets met gravure vervaardigd door Romeyn de Hooghe in 1674, later met de…

Lees verder

De Waegh en Kaes-Marckt Van de Stadt Alckmaer“, ets met gravure vervaardigd door Romeyn de Hooghe in 1674, later met de hand gekleurd. Afm. 41 x 60 cm.

Op de kaasmarkt voor de waag van Alkmaar is het een drukte van belang. Op de voorgrond worden de kazen per boot af- en aangevoerd. Het linker huis voorbij de brug, “de Witte-Os” aan de Mient, is van boekverkoper Adriaen Hafersou, waar deze prent te koop was.

Mede dankzij de inpoldering van onder meer de Beemster, de Heerhugowaard en de Schermer in de eerste helft van de 17e eeuw, groeide Alkmaar uit tot het belangrijkste agrarische centrum van Holland boven het IJ. Grote waterplassen waren veranderd in vruchtbare weidegronden. Rond 1650 werd de stad omschreven als “de voornaemste Beke der lichaemelijcke nootdruftigheden van geheel Holland“. Voor zaden, groente, vlas, vlees, vis en vooral kaas moest men in Alkmaar zijn. De kaas werd elk jaar vanaf mei tot Allerheiligen verhandeld op vrijdagen en zaterdagen.

Boeren kwamen vanuit de regio met hun wagens en schuiten vol kazen naar de Alkmaarse markt. In 1566 was een aantal huizen gesloopt om ruimte te maken voor de bouw van een nieuw weeghuis aan de zuidkant van het Heilige Geestgasthuis. Na het Beleg kreeg de stad in 1581 van Willem van Oranje en de Staten van Holland, als beloning voor de heldhaftige verdediging tegen de Spanjaarden, de beschikking over de inkomsten van de Waag. Het jaar daarop werd begonnen met de bouw van het Waaggebouw zoals te zien op deze ets met gravure en zoals we dat vandaag de dag nog steeds kennen.

In de waag werd niet uitsluitend kaas gewogen, maar ook gerookt spek, vlees, huiden en andere dierlijke producten. Toch bestond het overgrote deel van de handel op de markt uit kaas. Zo werd in 1679 in twee dagen tijd wel 500.000 kilo kaas gewogen. De schuiten met handelswaar hadden vaste ligplaatsen aan de Mient, de Voordam en de Zijdam. Door zetters werden de kazen op berries naar de waag gedragen. Hier werden de kazen gewogen. Boeren betaalden een halve cent marktgeld per verhandelde kaas aan de gemeente.

Het belangrijkste handelsproduct was de zoetemelkse kaas, gemaakt van volle melk. Toch werd er ook magere kanterkaas verhandeld. De Alkmaarse zuivelproducten stonden bekend als “seer uytmuntende in uytnemende suyverheyt en puntigheyt vermengt en vereenight met een uytgenomen aengename smake“. De zuivelproducten waren niet alleen lekker, maar ook heel praktisch. Zo werd wei, een afvalproduct bij de kaasbereiding, gebruikt bij het bleken van linnen.

De zoetemelkse kaas was lang houdbaar en dus erg geschikt voor de export. Een aanzienlijk deel van de Nederlandse exportkaas werd verhandeld via Alkmaar. De meeste kazen gingen naar Frankrijk en er werd ook veel verhandeld naar de Zuidelijke Nederlanden, Spanje, Portugal en Duitsland. Hierdoor verwierf vooral de bolvormige Edammerkaas buiten de landsgrenzen grote bekendheid. Vanaf de negentiende eeuw werden de kazen voorzien van een laagje paraffine voor een langere houdbaarheid. Zo zijn ze aan de markante rode buitenkant gekomen.

Tot in de jaren tachtig van de 17e eeuw was een sterke stijging van aanvoer van kaas op de kaasmarkt te zien. In 1681 en 1684 werd de kaasmarkt vergroot, zodat deze uitgroeide tot de grootste van Nederland. In de 18e eeuw ging het met de Hollandse zuivelbereiding bergafwaarts. Dit had te maken met toenemende bedrijfskosten door hogere polderlasten en vernatting van de weilanden. Bovendien werd het gebied getroffen door drie periodes van veepest.

Romeyn de Hooghe (Amsterdam 1645 – Haarlem 1708) wordt beschouwd als de belangrijkste Nederlandse graficus uit de tweede helft van de 17e eeuw. Hij was behalve doctor in de rechtsgeleerdheid en schrijver van boeken een veelzijdig kunstenaar. Hij is bekend om zijn vele boekillustraties, pamfletten, maar hij etste ook topografische prenten, kaarten en plattegronden.

Kunsthistoricus Otto Benesch noemde hem “not only the greatest Dutch etcher of the second half of the century, but the only great artist Holland produced at the end of her classical era. He was one of the greatest illustrators of all times and comprehends within himself all the various faculties of the universal mind of the Baroque“.

Het grote cartouche rechtsboven in de voorstelling is een kunstwerkje op zich zoals alleen Romeijn de Hooghe dat kan. De allegorische figuren, het wapen van Alkmaar en de wapens van vier burgemeesters en de schout laten zien hoe belangrijk de stad was.

Prijs: VERKOCHT