Kaarten vormen binnen de prentkunst een gebied apart en met name voor de kaarten is een geheel eigen vak- en studiegebied ontwikkeld onder de term ‘cartografie’. Kaarten dienden veel meer dan andere prenten specifieke doelen, niet alleen wetenschappelijke, maar ook politieke en economische en kenden specifieke opdrachtgevers, zoals de overheid (zowel nationale als regionale overheden), die belang hadden bij het in kaart brengen van hun gebied; de handel en scheepvaart, in Nederland vertegenwoordigd in de Oostindische en Westindische Compagnie, die grote belangen hadden bij het in kaart brengen van enerzijds de vaarroutes en anderzijds de koloniale gebieden. De groeiende perfectie van de kaarten en kaartenmakers werd ook sterk bevorderd door overheid en handel, met name door de V.O.C., die zich als neventaak gesteld had het inwinnen van zoveel mogelijk informatie ten behoeve van kaartverbetering. Door de voortdurende kennis van de nieuwe gebieden van de wereld en door de verbeterende landmeettchnieken, was het min of meer noodzakelijk om steeds nieuwe verbeterde kaarten te maken.